Obesitas in de Praktijk: Medicatie

“Niet om het een of ander, maar als ik een jaartje bij jou ben krijg ik toch medicijnen om af te vallen?” Deze zin komt aan het einde van het telefoongesprek wanneer we eigenlijk gaan ophangen.

Hoe ik daar tegenover sta? Genuanceerd. Ik ken de meningen van mensen die hier faliekant op tegen zijn. “Kom nou toch, afvallen moet je zelf kunnen.” Maar het is mij te kort door de bocht.

Ik ken de man die de hele dag trek heeft. Als zijn vrouw het eten opschept kijkt hij schalks of ze niet een schepje meer heeft dan hij. Hij wil wel minderen, maar voert de hele dag een gevecht tegen de voortdurende trek en gedachten aan eten.

Na een jaar ploeteren krijgt hij nu medicatie. De cravings blijven nu weg en na een kleine maaltijd heeft hij genoeg. Er komt rust in zijn hoofd en rust in zijn lijf. En vanuit die situatie bouwt hij nu razendsnel gezonde eetgewoontes op en valt gestaag af.

Als ik aan hem denk? Dan ben ik blij dat er medicatie is. Niet alleen voor hem maar voor alle mensen met overgewicht die overmatige trek ervaren.


*Dit blog is uit de serie ‘obesitas in de praktijk’. Het zijn verhalen uit onze leefstijlpraktijk die illustreren waar mensen met obesitas tegenaan lopen en hoe ze daarin hun weg proberen te vinden. Ik wil hiermee de urgentie voor universele preventie benadrukken want obesitas is een veelkoppig monster dat veel mentaal en fysiek leed veroorzaakt.

Hoeveel werknemers passen in een vierkante meter?

Veel.

En daarom kochten Amerikaanse bedrijven eind vorige eeuw massaal cubicles in. Van die fijne, handig ingerichte kleine hokjes zonder plafond waar precies iemand inpast. Inmiddels zijn er allerlei varianten te vinden. Ook in Nederland. Lekker tiny en clean ingericht.

De cubicle is een uitvinding van Propst (1968). Hij zag veel uitgebluste kantoorwerkers en realiseerde zich dat een open space kantoor veel gezonder was. De cubicle was alleen bedoeld als je tijdelijk geconcentreerd ergens aan wilde werken.

Drie jaar voor zijn dood (2000) sprak hij verbitterd over de misinterpretatie van zijn uitvinding. Het was nooit zijn bedoeling geweest dat iedereen de hele dag in een hokje werd gezet. Maar dat gebeurde nu wel.

Sindsdien zitten heel veel medewerkers dagelijks in een kleine ruimte hun dag uit te zitten. En wil je je afzonderen om te bellen? Dan is er een nog-nog-nog kleiner belhokje. Yeahhh 🎉

Zitten in kleine ruimtes is psychologisch en fysiek ongezond maar dat zetten we maar even opzij. Net als vroeger, toen roken op de werkplek ook moest kunnen.

Obesitas in de Praktijk (1)

Wat zou jij doen als je met forse korting bij alle Takeaways op het station altijd en alles mag kopen? Wat zou je doen? …..Loop je er achteloos voorbij of geef je je over aan de ultieme snack die jouw ritje naar huis een stukje leuker maakt?

Het overkomt Jochem elke dag.  Jochem werkt bij bedrijf X en voor zijn werk moet hij veel reizen met het openbaar vervoer. Attent als werkgever X is, is deze korting in het leven geroepen.

Helaas Jochem heeft net als 50% van alle Nederlanders overgewicht. Overgewicht wil zeggen meer kans op chronische ziekten en ongemak.

Mensen met fors overgewicht hebben vaak meer trek en zijn minder snel verzadigd dan mensen zonder overgewicht. Dat is geen ‘zwakke mindset’, dat is hormonaal zo geregeld.

En dus zit Jochem voor mij met zijn handen in het haar. Hij wil wel afvallen, maar op werkdagen is de verleiding enorm.

Het lijkt een aardige geste van werkgever X, maar het pakt desastreus uit.

** Dit blog komt uit de serie ‘obesitas in de praktijk’. Het zijn verhalen uit onze leefstijlpraktijk die illustreren waar mensen met obesitas tegenaan lopen en hoe ze daarin hun weg proberen te vinden. Ik wil hiermee de urgentie voor universele preventie benadrukken want obesitas is een veelkoppig monster dat veel mentaal en fysiek leed veroorzaakt.

De reden om niet te bewegen

fitte toeschouwer

“Waarom pak je de mountainbike niet uit de schuur en ga je lekker op pad?”

Dit vroeg ik aan een man die graag weer wil sporten maar niet goed weet hoe te beginnen. Ik zag hem even glimmen bij de gedachte, maar hij verstrakte meteen. “Dan zou ik maandagdochtend vroeg moeten gaan als niemand mij ziet, ik ga echt niet tussen al die strakke pakken.” Hij is niet de enige die niet sport omdat hij zich er bekeken en ongemakkelijk bij voelt. Het advies ligt dan op de lippen om te zeggen ‘ga dan lekker een stukje wandelen’. Tuurlijk kan dat, en het is soms een perfecte oplossing, maar lang niet iedereen houdt van wandelen. De man die ik sprak had juist zin in die fiets, de wind in zijn haren en modder op zijn broek.

Bouw samen aan conditie en zelfvertrouwen, op je eigen niveau en zonder groepsdruk

Is hij een voorbeeld voor iedereen die zegt dat ze ‘eigenlijk’ meer zouden moeten bewegen? Deels. Ik kom inderdaad veel mensen tegen bij wie dit speelt. Het is niet voor niks dat ik voor deze groep mensen het trainingsprogramma Op Stap heb opgezet waarin je met ‘lotgenoten’ de eerste stap samen zet. Een programma waarin je vooral conditie én zelfvertrouwen opbouwt om nadien een vorm van bewegen of sporten te kiezen die je graag wil beoefenen. Samen trainen maar op eigen niveau en zonder groepsdruk. Een subtiel evenwicht waarin men zich veilig voelt. Die eerste stap gaat overigens lang niet altijd gepaard met een ongemakkelijk gevoel bekeken te worden. Bij sommige mensen zit voldoende bewegen gewoon helemaal niet in hun dagelijks leefpatroon en mist de trigger om hier verandering in te brengen. De omgeving kan hier goed bij helpen. Al te fanatieke sportvrienden kunnen afschrikken, maar met een beetje inlevingsgevoel kom je een heel eind. En een mooie strandovergang of stadspark nodigen meer uit dan grijze flats die onbewoonbaar zijn verklaard.

Bewegen als instrument

Er zijn ook mensen die vinden bewegen gewoon niet leuk. Het voelt bijna als een straf om naar buiten te gaan. Liever zitten ze genoeglijk binnen. “Echt Willemijn, er is werkelijk geen enkele vezel in mijn lijf die in actie wil komen” vertrouwde een dame mij eens toe. Toch zegt ze het eigenlijk wel te willen voor haar gezondheid. Maar die wetenschap is niet opgewassen tegen het sterke gevoel van weerstand op het moment zelf. Al helemaal niet als op dat moment weinig tot geen gezondheidsproblemen spelen. Ik heb gemerkt dat het kan helpen om dan bewegen instrumenteel in te zetten. Bijvoorbeeld boodschappen doen met de fiets in plaats van met de auto. Vorig jaar ontmoette ik een man die het maar niet voor elkaar kreeg om in beweging te komen. En toch, ergens wilde hij wel. Om met zijn dochtertje te kunnen zwemmen in de zomervakantie.  We probeerden van alles, tot gewichten naast zijn bed aan toe, maar zonder succes. Tot hij opeens lachend binnenkwam en zei dat hij elke dag een uur wandelde. “Huh?” vroeg ik verbaasd, “hoe krijg je dat nou voor elkaar?” Wat bleek, hij had de podcast ontdekt en hij kon daar het beste naar luisteren wanneer hij ondertussen wat wandelde in de buurt.

Als het niet in je systeem zit helpt een vaag voornemen niet

Tenslotte zijn er ook mensen die wel meer willen bewegen maar er de tijd niet voor nemen. Een beweeguurtje komt niet vanzelf en als het niet in je systeem zit helpt een vaag voornemen niet. Je zal de agenda erbij moeten pakken en momenten moeten blokken. En dan nog, op het moment suprême zijn er heel wat bezwaren die je kan aanvoeren om niet te gaan. Gezinsperikelen, mailtjes, de volle wasmand, geen zin…. Voor deze groep mensen is het relatief makkelijk om deze impasse te doorbreken. Door het aanleren van een goede planning en weten hoe je de ‘ja maar.. redenen’ kan parkeren. Wat ook goed helpt is om samen met iemand af te spreken. De beloning als dit lukt komt vanzelf omdat een uurtje actief bewegen veel oplevert; je denkt en werkt na afloop efficiënter, je voelt je fitter en meer ontspannen en kijkt positiever tegen dingen aan. Het programma De Fitte Toeschouwer die we momenteel aanbieden in aanloop naar Leiden Marathon is vooral voor deze groep mensen bedoeld.

Roepen dat bewegen goed voor je is of dat je gewoon moet beginnen is te kort door de bocht

Wat hindert om te gaan bewegen? Probeer deze vraag te beantwoorden en zoek dan naar een oplossing. Het kost wat meer tijd, maar het levert enorm veel op.

NEE! Ik wil niet staand vergaderen

Zo dacht ik vorig jaar. Het was nog de tijd waarin ik niet wist wat ZOOM betekende. Na het bekende lunchbroodje hummus en de kannen jus d’orange en karnemelk kwam ik binnen, in de veronderstelling dat ik even zou kunnen uitbuiken. Toen pas zag ik dat de stoelen waren weggezet. Mmmm. De voorzitter bevestigde mijn vermoeden. Het werd een staande vergadering.

Ik had hakken aan, hele hoge. Dat staat natuurlijk niet lekker. Ik ging wat wiebelen, van mijn ene op mijn andere been, wat leunen over de sta-tafel. Het bleef behelpen.

Waren de hoge hakken de reden dat ik niet wilde staan? Had ik gewoon lekkere sneakers aan moeten trekken? Misschien. Ik had dan ook meteen die kleffe panty vervangen voor een zachte broek die niet knelt en een lekker huisvest.

Maar eigenlijk, dat was het probleem niet. Waar het om ging is dat ik iets moest doen waar ik geen zin in had. Ik kon niet zélf beslissen of ik wilde staan of zitten. Dat zat mij dwars.  

Wanneer je zelf wat wil doen aan je gezondheid, je wilt bijvoorbeeld gezonder eten of meer bewegen, speelt dit net zo. Zolang jij iets doet ‘omdat een ander dat vindt’ of ‘omdat je denkt dat het zo hoort’ dat gaat het ‘m niet worden. Misschien voor heel even, maar voor je het weet is je motivatie beyond zero en heb je gratis een deukje in jouw zelfvertrouwen opgelopen.

Het gaat er om dat jij doet wat jij belangrijk vindt, op een manier die bij jou past. Ik moet altijd denken aan een oude dame die van haar kinderen naar de gymnastiek moest. Meer bewegen wilde ze wel, maar het gymklasje vond ze een gruwel. Op een dag ging ze niet meer. Ze zei, “ik wil dit niet, ik wil gewoon dansen!” Vanaf dat moment gaf ze zich op bij de dansschool en het resultaat laat zich raden.

De nutteloze hardloper in Corona tijd

Ik ben een loper. Misschien ook wel een nutteloze loper. Al 15 jaar ‘train’ ik. Tsja, voor wat? Eigenlijk altijd met het doel ooit met gemak 5.30 te lopen, maar de jaren verstrijken en het gemak blijft uit. Nu mijn leeftijd de 50 heeft aangetikt lijkt het doel een illusie te worden. Maar ja, wat is mis met dromen?

Uren aan een stuk loop ik wel, richting Schoorl, CPC, Maastrichts Mooiste en zowaar de Marathon van Rotterdam en New York. Het liefst loop ik alleen, op het strand, langs de Rijn en in het voorjaar door de bollenvelden. Zo ook dit voorjaar na maanden van blessures. Eerst Schoorl in Februari gewoon weer voor het gevoel, dan de Halve van Leiden in Mei met als doel onder de 2.00 uur en daarna het serieuze werk richting de Marathon van Berlijn. Het liep een beetje anders. In het weekeinde van Schoorl blies de wind alle voorbereidingen weg en werd er terecht niet gelopen. De Marathon van Leiden is inmiddels afgelast. Berlijn? Ik weet het nog zo net niet.

En tsja, wat dan nu? Ik lees de Runners en geniet van het gedicht van Dolf Jansen met als titel “Het gaat om… “  

Het gaat om wind in je gezicht, Dat eerste ochtendlicht….

Het gaat om donker, beetje maan, Om ’s avonds laat maar toch gegaan … 

Het gaat niet om wie de snelste schoen kan kopen, Het gaat uiteindelijk , altijd, alleen om lopen (Runners, april 2020)

Och Dolf, het is zo waar wat je schrijft! Vooral dat ‘toch gegaan’ raakt een snaar.  Het is alleen….die loopjes helpen mij om toch te gaan, om een schema te volgen, om niet te luisteren naar mijn eigen ‘ja maar’. In dit Corona-tijdperk kan ik daar dus niet op varen. 

Hoe deze tijd nuttig te besteden? Laten we het er op houden dat ik me nog in de experimenteerfase begeef. De Amerikaanse workouts via internet beloven mij een strakke core en fenomenaal calorieverbruik. Ik wantrouw deze beloftes terwijl ik in de woonkamer voor mijn laptop sta te springen en kijk naar een trainer met veel te witte tanden terwijl hij met zijn glanzend geolied lichaam zijn te grote spieren showt. Maar goed, het is eens wat anders, en dat wordt toch altijd gezegd, dat variatie in het sporten je verder brengt? 

Ik doe de intervaltrainingen nu op een verlaten parkeerplaats. Even wennen, opeens een andere plek, mijn routine is weg. Maar, het biedt voordelen. De parkeerplaats lijkt met fantasie op de atletiekbaan, alleen dan langer en er is niemand te zien. Ik loop ook de loopjes die ik altijd loop, toch het meest vertrouwd. Met een beetje kienen kom ik weinig mensen tegen, kan ik wegdromen, over de tijd dat Corona weer uit ons leven is, dat ik weer kan lopen naar een loopje toe. Maar het gedicht van Dolf blijft me ook op deze loopjes achtervolgen, dichterbij dan de noodzakelijke 1,5 meter…uiteindelijk gaat het alleen om het lopen;)